Ik weet niet hoe u het ervaart, maar ik geloof dat ik het post-corona-tijdperk nog iets verwarrender vind dat de crisis zélf. Het is net of we collectief allemaal wat egoïstischer en lomper zijn geworden. En luier, misschien ook.
Zoals de horeca, waar niemand meer lijkt te willen werken. Natuurlijk snap ik de standaardverklaringen wel; leegloop tijdens coronacrisis, andere baan gevonden, meer salaris of zekerheid gezocht, maar héy; realiseren de weglopers zich wel wat ze laten schieten? Hoe groen is het gras aan de andere kant van de heuvel nu eigenlijk? Is het nu écht leuker om de hele dag op een groot kantoor voor Ziggo de boze klanten aan het lijntje te houden, dan iedere dag ‘live’ en oog in oog nieuwe mensen te ontmoeten en mensen blij te maken?
De horeca is ook een branche waar klantvriendelijkheid nog altijd als prioriteit nummer één wordt gezien. Hulde! Ik was onlangs een week op Mallorca en werd overal met een lach en met een praatje bediend, zelfs tijdens topdrukte.
Hoe anders was mijn ervaring met het huren van een auto. Via vliegtickets was ik bij een bedrijf genaamd Dollar terecht gekomen. Waar je in de goede oude pré-corona-tijd zo’n 250 euro kwijt was, kostte de auto me nu 545 euro. En het was nog de goedkoopste ook. Je zou dan wel enige service verwachten.
We hadden een avondvlucht, met aankomst om 22.00 uur. Onderaan de bevestiging stond met een piepkleine letter waar zelfs een bril van plus 8 geen chocola van zou kunnen maken dat we tot middernacht met een shuttlebusje vervoerd zouden worden van vliegveld naar huurauto. Maar toen we op de afgesproken plek stonden raadt u het al: geen busje. Men had mijn mail en telefoonnummer, maar ik kreeg ook geen enkele notificatie. Vreemd. Toen ik vervolgens zélf belde zei de uiterst verveelde dame in een mix van Spaans, Engels en een soort van Esperanto dat er geen busje reed. Verdere toelichting niet nodig.
‘En nu?”, vroeg ik.
Tot drie keer toe murmelde ze dat we ons moesten melden op het vliegveld bij een organisatie die ‘hard’, of ‘heart’ heette.
Wetende dat dat vliegveld monsterachtig groot is en we die auto écht moesten hebben, vroeg ik: ‘Where should we go? Could you repeat that please?’
‘I just told you: heart!’, klonk het bits.
‘Sorry, I don’t know that; how does this counter look like’?
‘Hearts, mister!’ You should know, it is world famous!’
Toen werd de verbinding verbroken.
Mijn geloof in de mensheid begon af te brokkelen. Maar bij een informatiepunt in de aankomsthal wist een aardige dame me gelukkig in één minuut uit te leggen dat Dollar de prijsstunter is van Herz en dat we daar moesten zijn.
Zo leerde ik tenminste die avond weer iets over de Spaanse taal. Ik wist al dat je Valencia uitspreekt als ‘Balencia’, met een slissende c achterin het woord. Leermomentje van deze avond is dus dat sommige Spanjaarden koppig de a uitspreken, waarmee ze de è bedoelen.
Kortom: we kregen ons autootje met een uur vertraging via Hertz. Spreek uit als ‘hèrts’. Met de è-klank, als in: ‘hèhè, eindelijk’.