Ik ben gek op katten. En dat is niet verwonderlijk, want ze hebben veel eigenschappen die ik herkén. Ten eerste de autonomie van een kat. Katten zijn geen meelopers. En ik wil graag geloven dat ik dat ook niet ben. De vrijheidsdrang van de kat; die vind ik mooi. Ze zijn zeker óók gezellig en je kunt vriendjes worden, maar wel op hún voorwaarden. In het rijk der katten is liefde niet onvoorwaardelijk. Katten; ambigu zijn ze óók. De soevereine rust die ze vaak uitstralen heeft een genezend effect op ons volle brein, maar die rust kan bij het minste of geringste overslaan naar stress of zelfs dolle hysterie. Alleen al wanneer er een andere kat achteloos langs het raam loopt heb je dikwijls de poppen aan het dansen.
De kat schijnt ook iets te hebben waar ik stinkend jaloers op ben: zeven levens, naar men zegt. Tsjonge, wat zou mij dát goed uitkomen! Ik wil mijn hele leven namelijk al zó veel. Dat past nooit in één mensenleven. Waar die ongedurigheid precies vandaan komt is me een raadsel. Eerst dacht ik: ijdelheid. Of geldingsdrang. En ja, dat speelt vást mee. Maar het zit tóch dieper. Ik vermoed dat het ultieme nieuwsgierigheid is. Altijd willen weten hoe het er aan de andere kant van een heuvel uitziet. Geproefd hebben aan álles, voordat je gaat.
Voor ondernemers als u klinkt dat wellicht herkenbaar. De meeste ondernemers houden liever van een spannende wandel- of fietsvakantie in plaats van 5 dagen lang all inclusive op een luchtbed dobberen. Maar het valt me toch ook op dat veel ondernemers er tóch in slagen om dertig jaar lang nagenoeg hetzelfde te doen.
Op feestjes vraag ik ze vaak: ‘wat zou je beroepsmatig willen zijn wanneer je morgen niet meer je huidige bedrijf hebt en ook beslist iets geheel anders zou moeten kiezen?’ De lange denkpauze is dan veelzeggend. Eén extra leven omschrijven is blijkbaar al lastig voor ze; daar waar ik wel tien levens nodig zou hebben, om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen.
Ik bedoel dit niet als kritiek. Want ik denk dat de ondernemers waar ik het over heb veel beter kunnen focussen dan ik. En minder last hebben van ‘het zoekende brein’ waar ik het al zestig jaar mee moet doen.
Grappig: laatst stelde een goede vriend mij diezelfde vraag. En toen had ik wel even bedenktijd nodig om van mijn rijtje van tien gedroomde bucketlist-levens de ultieme nummer één te kiezen. Het is ook complex, want ik wás al zanger en ik bén al journalist, hoofdredacteur, documentairemaker, filmer, tekstschrijver. Veel dromen zijn uitgekomen, maar we zijn er nog niet. En welk bucketlistleven zou ik kiezen? Uiteindelijk noemde ik niet vastgoedbelegger, romanschrijver, webshop-exploitant en uitbater van een wielercafé, maar…’kunstenaar’.
Ik beloof u: hier kom ik in de volgende edities op terug.