Oman: gevangen tussen traditie en vooruitgang
Oman is niet direct het eerste land dat in je op komt als je aan het Midden-Oosten denkt. Sandra Arkesteijn, een zelfstandig marketingprofessional, verbleef een week in Oman voor een studiereis en haakt hier direct op in: “Bij bijna elk bedrijfsbezoek kwam dit dilemma naar voren: ‘Moeten we ook exporteren naar het buitenland en zo ja, hoe pakken we dat aan?’
Die discussies rezen bij het nieuwe verdienmodel ‘Waterstof’, maar bijvoorbeeld ook bij Amouage, het parfumbedrijf van de Sultan en de bouwmaterialenleverancier Kimji Ramdas. Overal stelde men de vraag hoe ze zichzelf als vooruitstrevende partij kenbaar kunnen maken en tegelijkertijd in dat verhaal de kracht van hun unieke cultuur en DNA kunnen verweven. Als je het mij vraagt, is dat vraagstuk herkenbaar voor Friesland. Voor heel Nederland zelfs.”
Hun cultuur is echter anders dan de onze. Daar waar wij directe aanpakkers zijn, voeren zij veranderingen doordacht en met gedragenheid door in een gematigd tempo. Dat zit in de genen; om eenheid en eensgezindheid tussen volkeren te bewaren moest iedereen mee kunnen komen. Ook zit het in de verhouding tot de omringende, sterke landen. Sandra: “Oman is zeg maar het middelste kind dat vaak bemiddeld bij onrust in die contreien. Ik zie het ook meer als een regio. Wel 7 keer groter in oppervlakte dan Nederland, maar met 5,2 miljoen mensen bestrijken ze slechts twee provincies. En ze zijn bescheiden. Verkopen zit niet van nature bij een Omani in het spectrum en uitdragen van rijkdom doen ze nauwelijks. Misschien dat het vak Marketing daarom daar onderbelicht is.”
Het moet anders en sneller
Maar even een stap terug: Arkesteijn op reis naar het niet alledaagse Oman. Waarom heeft ze die reis ondernomen? “Alledaags heeft nog nooit iemand mij genoemd, dus dat alleen al is een goede reden”, grinnikt Sandra. “Maar even zonder gekheid. Ik ben een door het NIMA erkende Senior Marketing Professional. Bij die titel hoort dat je je vak bijhoudt door Masterclasses, Mastercourses en dus studiereizen te volgen. Tijdens deze studiereis kregen we van zo’n tien partijen een totaalbeeld van de koers rondom de SDG’s en Visie 2040. Dat ging over Waterstof, Verticale landbouw en sociale inclusie. Ook stonden er marketingdiscussies op het programma met bedrijven in de Consumermarket en Bouw. En mochten we als social return acht start ups verder helpen met hun businessplannen. Ze legden strategische vraagstukken op tafel als ‘Hoe maak je Oman relevant voor Europa?’, ‘Hoe overtuig ik mijn mensen dat dit de toekomst is waar we ons nu op voor moeten bereiden’ en ‘Hoe kom ik te weten wat er in de aanbodsmarkt te koop is, ofwel hoe word ik een expert?’. Het is een kans om een land vanuit economisch perspectief te leren kennen in plaats van als toerist. En dat vind ik machtig interessant.”
Voor deze reis stonden de thema’s duurzaamheid en social responsibility centraal, wat voor haar de doorslag gaf. “In mijn periode als interim communicatiemanager voor Vereniging Circulair Friesland zijn mijn ogen geopend en werd mij duidelijk dat het anders moet. En sneller. We kunnen niet meer afwachten én we kunnen het niet alleen. Meer inspiratie van over de Friese grens was voor mij meer dan welkom. En dat allemaal in het gezelschap van vakgenoten om samen de marketinginvalshoek te verdiepen. Heel leerzaam!”
Alle ruimte voor waterstof
Die uitspraak is een mooi bruggetje naar wat Nederland en Oman van elkaar kunnen leren. In 2025 bestaan er al 500 jaar maritieme betrekkingen tussen beide landen, warm gehouden door Shell en het Havenbedrijf van Rotterdam. Zo is De Port of Sohar voor de helft in handen van Rotterdam en geografisch gezien heeft het een tactische ligging in het Midden-Oosten. Maar dat is niet het enige pluspunt van Oman. Sandra: ”Ze spreken daar over twee seizoenen: zomer en iets minder zomer. Dat levert stabiele zonne-uren op. En in het Zuiden bij Duqm hebben ze een continue krachtige wind. Voeg daar nog eens die geografische ligging en alle ruimte aan toe en je hebt een mooie uitgangspositie voor het creëren van waterstof.” En daar heeft Nederland wel oren na. Tijdens de klimaattop vorig jaar heeft minister-president Rutte met Oman een intentieverklaring getekend over samenwerking op het gebied van waterstof. Doel is het opzetten van import- en exportfaciliteiten voor groene waterstof. Hierdoor werkt Nederland, i.c. het Havenbedrijf, aan het versnellen van de energietransitie in Noordwest-Europa. Tegelijkertijd worden kansen gecreëerd om een deel van deze groene waterstof te importeren voor de verduurzaming van de Nederlandse industrie- en transportsector. Het doel van Oman is om tegen 2040 meer dan 90% van het bbp niet uit olie te halen en in de top 20 van de wereldwijde innovatie-index te staan. Dat is vastgelegd in de ‘Visie 2040’.
Visie 2040: indrukwekkende daadkracht
De nieuwe koers naar waterstof is dus onderdeel van de uitwerking van ‘Visie 2040’, een toekomstbestendige koers voor Oman gebaseerd op de SDG’s. Ze werken dus o.a. aan een toekomstbestendig alternatief verdienmodel voor de staat, het beschermen van de rechten en positie van Omani in relatie tot de vele expats in het land en een onafhankelijke voedselvoorziening. Sandra: ”De visie is een slim meesterstuk van economische maatregelen, tot stand gekomen met expertise en een ontiegelijk groot draagvlak. Van twee dingen kunnen wij echt leren. Het is concreet met actie- en releasekalenders en niet-vrijblijvend opgesteld. Op de commerciële onderzoeks- en productiesite Leafy Greens Tharma wordt hard gewerkt aan het vergaren van kennis over efficiënte plantengroei. Zij moeten boeren helpen om de quota te halen wat zij aan voedsel moeten produceren in de komende jaren. In een paar jaar tijd zijn ze nog niet zo ver ontwikkeld als wij zijn, maar ze hebben voor die tijdsspanne al wel indrukwekkende stappen gezet.” Ook toonde OQ, het energiebedrijf, een plaatje waarin stond hoeveel fossiele brandstof de industrie en consumenten mochten verbruiken per jaar tot 2040. Sandra: “En nu het meest bijzondere: meer dan dat krijgen ze ook niet. Een energiequotum waar je maar naar toe te werken hebt. Bij mijn weten is dat in Nederland veel vrijblijvender.”
“Het tweede is, dat iedereen die een presentatie hield, begon met wat zij bijdragen aan deze visie; het energiebedrijf OQ, het waterbedrijf NAMA, de logistieke dienstverlener Asyad. Ze voegden vervolgens aan de nationale kalender toe wat zij nodig hadden van de overheid om die gezamenlijke doelen te bereiken. Door elkaar te voeden met vraagstukken, sla je immers een stevige brug met de praktijk. En daarmee hebben ze op de verschillende vraagstukken in de visie de afgelopen drie jaar een tempo gemaakt waar ik stikjaloers op ben. Uiteraard vertelde ik vol trots tegen een reisgenoot dat we bij Circulair Friesland vorig jaar in Brussel daar ook mee zijn begonnen, toen enkele leden op Europees podium voorstellen deden op basis van circulaire uitdagingen en kansen in de bouw- en watersector. Maar dat is pas een begin.”
Duurzame Bouw
Op verduurzaming van de bouw blijken de Omani’s samen te werken met Saudi-Arabië en de Verenigde Emiraten. Dat gaat op dit moment vooral over schaduwwerking (shading) en zonnepanelen. Ook is er een pilot met Olifantsgras als isolatiemateriaal. Maar verder zijn ze er weinig mee bezig. Sandra: “Als je het met hen over duurzaamheid hebt, lijkt het wel alsof waterstof het enige is waar ze aan werken. Terwijl ik glimmende auto’s met ronkende motoren voorbij zie rijden, vervuilende dieselschepen de haven uit zie varen en de airco’s ’s nachts in betonnen onderkomens hoor brullen. Kansen genoeg tot verbetering lijkt me! Maar goed, ook wij zijn niet het braafste jongetje uit de klas.”
Oman blijkt in ieder geval wel een van slimste. Zo is er bij elk project een sterke juridische structuur met een expliciete rol voor de overheid, het afstaan van een percentage van het rendement aan de overheid en een verplicht percentage werk voor Omanis. Sandra: “Ze verkopen ook niet zomaar land aan buitenlanders, zoals wij in Nederland wel lijken te doen. Met ons schaarse landoppervlak waar zonneparken op verschijnen als een groot veld vol diamanten, waar wij de leges voor bestemmingsplanwijziging als diamantstof bij elkaar kunnen vegen om nog wat inkomsten te hebben.”