Sommigen van u ken ik al heel lang. Vijftien jaar lang was ik hoofdredacteur van dit magazine en de afgelopen jaren alleen columnist.
Die afgelopen jaren waren bijzonder. Nooit geweten dat je van tevéél leuke dingen een burn out kon krijgen. Ik heb gelukkig altijd dóór kunnen werken, maar ik heb wél geleerd dat het menselijk brein regelmatig rust nodig heeft. Zo niet; dan komen de nekkrampen, duizelingen, oorsuizen en soms een gevoel van gejaagdheid.
Conclusie is dat ik een overactief brein heb. Ik zit vol ideeën en die komen op alle momenten, óók ’s nachts. Niet altijd gezond natuurlijk.
Ik besloot daarom met mijn brein terug te gaan naar een dierbare fase in mijn leven. Ik was achttien en wilde kunstenaar worden. Ik had voldoende tijd voor lanterfanteren en ik vond mijn inspiratie overal. Van de ruïnes in Efez tot een scheur in een oude muur in Leeuwarden.
Het is me gelukt om die extase van de jongvolwassene weer een beetje in mezelf terug te vinden. En schoorvoetend zou ik mezelf nu wel ‘kunstenaar’ durven te noemen. Ik weet het; er zijn duizenden kunstenaars die beter zijn dan ik. Maar mijn ‘drive’ is authentiek en oorspronkelijk. Bij de films die ik beroepsmatig maak, of bij de tekeningen, óf de reisvlogs die ik maak: het móét er gewoon uit. En ik beleef er kinderlijk plezier aan. Zelfexpressie; gezond voor lichaam en geest.
Ik sprak hierover met de uitgever van dit magazine. Zo ontstond het idee voor een nieuwe rubriek: Het kunstdagboek van Menno Bakker. Waarin ik u probeer mee te nemen naar mijn brein. Dat we vanaf nu voor het gemak de Oxel Galerie zullen noemen.
In de lobby van dit museale gebouw kunt mij tegenkomen als filmer, (nog steeds: voor al uw videoproducties!). Maar, hier verblijven ook mijn alter ego’s. Figuren die me helpen om mijn onvervulde dromen te leven. Ik had gráág negen levens gehad. Mijn alter ego’s helpen mij om van die levens te proeven. Ulrich Oxel, die samen met mij de Oxel Galerie beheert. En verder kunstenaars als kelvinfahrenheit, Maurice Aft en King Deer. U leert ze misschien dit jaar nog kennen.
U denkt wellicht: ‘OF werkt samen met een dorpsgek’. Dat zou kunnen. Maar weet dan dat de wetten van de kunst nagenoeg dezelfde zijn als die van innovatief ondernemerschap. Waar een belangrijk deel van onze economie op is gefundeerd. Om met Henri Matisse af te sluiten:
De kunstenaar moet alles zien alsof hij het voor de eerste keer ziet. Heel zijn leven moet hij het zien zoals hij deed toen hij nog een kind was.