Vraag tien willekeurige mensen op straat om een definitie te geven van de term ‘civil society’ en minstens acht weten niet waar je het over hebt. En toch heeft bijna iedereen in Nederland er mee te maken.“Je kunt het omschrijven als een burgermaatschappij”, zo legt Van Iperen uit. “Zou je een driehoek tekenen waarin je de krachtenvelden neerzet die de gehele maatschappij vormen, dan zou je in de punt bovenaan de overheid zetten. Zij zorgen voor wetten en regels. In de ene punt onderin zie je de vrije markt, met alle bedrijven waarmee de economie blijft draaien. En in de andere hoek onderin zie je de burgermaatschappij, zeg maar de civil society. Die society ontstaat wanneer mensen zélf en zonder tussenkomst van de overheid zaken organiseren. Gewoon omdat ze dat nodig vinden. Dat kan van alles zijn. Van gezamenlijke moestuintjes tot een inzamelactie voor een goed doel. Maar het kan ook een structureel karakter hebben, zoals het exploiteren van een voetbalkantine of, zoals in onze branche, het beheer van clubhuizen, jongerencentra, of het bezoeken van ouderen. Kenmerkend is dat het vrijwel altijd gaat om vrijwilligerswerk.”
Pamperen
Theorieën over de civil society bestaan al decennia (de Grieken hadden het er zelfs al ver voor het jaar nul over), maar het is met name de laatste jaren sterk in opkomst. En sinds de civil society ook een belangrijke rol speelt bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), ligt bij organisaties als Timpaan Welzijn de verantwoordelijkheid om het in goede banen te leiden. “Gemeenten krijgen via de Wmo budget om te zorgen dat kwetsbare groepen betrokken blijven bij de samenleving. Je hebt het over het tijdig bieden van steun aan de personen die dat het hardst nodig hebben.”
Je moet daarbij niet direct in de valkuil van het pamperen schieten, maar mensen zelfredzaam maken, zo stelt de directeur. Of: in verbinding brengen met anderen, waardoor ze zich zelf kunnen helpen. “Dat wil niet zeggen dat wij alleen maar doorverwijzen. Absoluut niet. Het is alleen zo dat wij willen werken vanuit het besef dat tachtig procent van de Nederlanders zichzelf keurig kan redden en vijftien procent slechts af en toe een beetje steun nodig heeft. Dan blijft er dus nog maar vijf procent over waar problemen structureel zijn. Door middenin de maatschappij te staan en een getraind oog en oor te hebben voor de wensen van klanten, willen we beter worden in focussen. Geconcentreerder hulp bieden aan de personen die het écht nodig hebben.”
Dat ‘zelfredzaam maken’ van burgers gaat overigens niet zonder slag of stoot, aldus Van Iperen. “Ook wij zijn een lerende organisatie. Wij willen als professionele hulpverlener én bemiddelaar staan tussen burgers en alle specialistische organisaties die er bij betrokken zijn. Dat maakt dat wij onze medewerkers trainen en coachen en ze ook communicatie- en managementvaardigheden bijbrengen. Een medewerker die vroeger alleen uitvoerend werk deed wordt veel meer bemiddelaar. Bijvoorbeeld als het gaat om de vraag wie er wanneer wordt ingeschakeld, of welke partijen even bij elkaar moeten worden gebracht. Dat wordt flexibeler. Muren tussen organisaties zullen worden afgebroken. De Timpaan-medewerker schuift dan niet zo maar door, maar signaleert, analyseert en bemiddelt.”
Koppelen
De nieuwe manier van werken is vooral gericht op samenwerken. Timpaan is hier al een flinke tijd mee bezig. Neem het project ‘Connect’. In 2008 werd in Zuidwest Friesland geconstateerd dat tientallen jonge moeders uit beeld dreigden te raken en geen contact hadden met de officiële instanties. Er werd besloten om jonge moeders aan elkaar te koppelen, met de gedachte dat zij onder begeleiding elkaar tot steun kunnen zijn. Verschillende organisaties als scholen, kraamzorg, thuiszorg en de gemeente werden betrokken. “Het heeft geleid tot 197 ‘matches’ tussen moeders; een vernieuwende manier van hulp verlenen”, zo vertelde Symen Sjoerd de Vries projectleider vrijwillige inzet Timpaan, tijdens een recent Timpaan symposium.“Veel burgers hebben heel goede ideeën over hoe de zorg anders moet. Dat geldt ook voor de vrijwilligers in de zorg, en natuurlijk ook voor onze medewerkers. Het is verstandig om daar veel en vaak naar te luisteren en zo samen de zorg te verbeteren.”
Risico’s
Een terugtrekkende overheid, waar burgerinitiatief voor in de plaats moet komen; er kleven ook enkele risico’s aan, zo erkent ook directeur Van Iperen. “Je moet stevig de vinger aan de pols houden. Er kan een zekere vorm van paternalisme ontstaan, waarbij particuliere financiers projecten steunen, maar dan ook kunnen bepalen wat er gebeurt. En door de inzet van veel vrijwilligers kun je natuurlijk ook een zekere vorm van amateurisme in stand houden. Dat is echter ook precies waarom Timpaan Welzijn heel erg veel focus legt op samenwerking en matchmaking. Door de juiste partijen bij elkaar te hebben en kennis te delen. Vertrouwen is dan belangrijk; een ander zijn specialisme gunnen.
Als schoolvoorbeeld van hoe het kan, noemt Van Iperen de Zweedse stad Nacka, een voorstad van Stockholm. “Een stad die met 90.000 inwoners min of meer vergelijkbaar is met Leeuwarden of de gemeente Sudwest Fryslân”, zegt Van Iperen. “We zijn daar met een Timpaan-team naar toe gegaan, in de wetenschap dat men in Zweden al jaren verder is met het model van burgerparticipatie. Wat we daar hebben geleerd? Dat het vooral om drie woorden gaat: betrokkenheid, samenwerking en efficiency. Daar zijn in Zweden tal van goede voorbeelden van. In Nacka hebben de plaatselijke imam en de dominee van de Zweedse kerk zelfs het plan opgevat om gezamenlijk een moskee en een katholieke- en lutheraanse kerk neer te zetten, in één gebouw. Het delen van faciliteiten zit toch al meer in het DNA. De medewerker van de Kamer van Koophandel bemant een balie in de bibliotheek, dat soort dingen. Gebouwen liggen ook nog eens dicht bij elkaar. Kortom: de onderlinge afstand en de drempels zijn laag en in de gemeenschappelijke ruimtes van die gebouwen ontmoeten mensen elkaar.”
Utopia
De civil society is dus geen Utopia, maar kan een model worden waar Nederland zich de komende jaren aan op kan trekken. Essentieel is dan balans. Emeritus hoogleraar Anton Zijderveld (eerder verbonden aan de Erasmus Universiteit, tevens gezaghebbend columnist van het Financieele Dagblad, red.) publiceerde er veel over. Hij stelt dat evenwicht in wat hij noemt ‘de democratische driehoek’ (overheid, bedrijfsleven en vrije burgerinitiatieven) essentieel is. Immers: teveel bemoeienis van de overheid ondermijnt de vrije marktwerking. Maar teveel vrije marktwerking kan weer leiden tot een maatschappij waar alleen nog het recht van de sterkste geldt. En zelfs een té grote invloed van burgerinitiatief kan vervelende consequenties hebben, zoals het ontstaan van een te strakke groepsstructuur, waar conformisme de regel is en individueel initiatief in de verdrukking komt. Kortom: de pijlers moeten elkaar in evenwicht houden.
In dat krachtenveld is de welzijnswerker van de toekomst een ‘matchmaker’. Iemand met veel contacten bij overheid, bedrijfsleven én burgers, waarvan velen op vrijwillige basis iets willen doen voor de maatschappij. “Je kunt wel nagaan hoe belangrijk de positie van de welzijnswerker daarmee wordt”, zegt Van Iperen. “ Hij of zij moet sociaal zijn en moet goed kunnen communiceren, maar vooral ook prioriteiten kunnen stellen. De welzijnswerker is de sluiswachter, die als eerste ziet of er ergens een probleem is en vervolgens moet bepalen hoe nijpend het is en vooral ook: wie er kan helpen bij de oplossing. Indirect bepaalt hij of zij in belangrijke mate de maatschappelijke balans.”