In een prachtig oud klooster aan het museumplein van Drachten huist het Museum Drachten. Of liever Museum Dr8888, zoals de officiële naam geschreven wordt. Op 15 november draagt directeur Nieske Ketelaar het directiestokje over aan Wybren Jorritsma. OF keek samen met haar even terug én vooruit. Over de verstopte parel die het museum nog altijd is en over ambities, dromen en nuchtere werkelijkheid.
Even enkele jaren terug: voordat de coronacrisis begon zat het Museum Dr8888 in een erg goede flow, met een jaarlijks stabiel bezoekersaantal van 20.000 mensen en een stevige positie n de Drachtster gemeenschap. De ambitie was dan ook om vanuit die positie vérder te ontwikkelen te groeien naar uiteindelijk 35.000 bezoekers per jaar. Een dergelijk bezoekersaantal levert een plaats als Drachten toch een substantiële economische spin-off op, zo was en is de verwachting.
Die stevige positie in de gemeenschap heeft het museum nog altijd, zo stelt Ketelaar, al hebben de turbulente tijden bij veel culturele instellingen, zo ook in Drachten sporen nagelaten. “We hoeven beslist niet te gaan treuren”, zegt de scheidend directeur. “Want er is nog altijd volop ambitie en we trekken daarin heel mooi op met de gemeente. Maar feit is dat corona heeft toegeslagen en dat wij, net als alle anderen in de culturele sector, heel hard moeten werken om in deze turbulente tijden de bezoekersaantallen weer naar het oude niveau te trekken. Met de plannen die er nu zijn ben ik er echter van overtuigd dat dit kan gaan lukken.”
Klinkende namen
Aan het product zal het volgens Ketelaar niet liggen. “Wij zijn een kunst- en erfgoed museum. Ons culturele erfgoed is uniek, met name door de wortels die we hebben met stromingen als de Stijl en Dada. We hebben veel te danken aan de gebroeders Rinsema; de schoenmakers die tussen de wereldoorlogen in contact hadden met de internationale avant-garde en zo vertegenwoordigers van De Stijl en Dada naar Drachten haalden.
Theo Doesburg decoreerde hier een complete buurt en door die diverse contacten zijn uiteindelijk belangrijke werken van klinkende namen als Doesburg en Kurt Schwitters in de collectie gekomen. Het is voor het noorden hartstikke uniek dat zo’n groep kunstenaars van wereldfaam een band met Drachten opbouwde. Daar staan mensen te weinig bij stil.”
Erfgoed
Dat ook de cultuurhistorische stichting Smelne’s Erfskip in het museum is gevestigd is volgens Ketelaar goed en veelzeggend. “Ik ben trots op die samenwerking. We hebben beide de taak om de cultuurhistorische wortels van Drachten te laten zien en we trekken daarin gezamenlijk op. Vanuit onze rol als Museum Drachten doen we dat vanuit twee motivaties: aan de ene kant omdat historie een referentiekader is voor een gemeenschap. Wanneer je je eigen verleden niet kent is het ook lastig om een toekomstvisie te ontwikkelen. Een andere reden waarom wij het verleden koesteren is omdat het ook een springplank is naar het heden. Wij vinden het mooi om ook hedendaagse kunstenaars een podium te geven. Juist die mix van verleden en de vertaalslag die de hedendaagse kunstenaars maken naar hun eigen visie op de tijden van vandaag maakt dat een bezoek aan dit museum voor iedereen verrijkend en verrassend zal zijn.”
Nuchtere werkelijkheid
De toekomst ziet Ketelaar positief in, al is ze openhartig over enkele nuchtere feiten die de spanwijdte van het museum beperken. “Ik ben hartstikke positief en blij dat er binnen de gemeentelijke politiek oog is voor het belang dat wij hebben, ook als parel in dat nieuwe centrum van Drachten. De nuchtere werkelijkheid is ook dat er tegelijkertijd bij de gemeente nog aarzeling is over het indexeren van onze subsidie (het aanpassen van de subsidie om daarmee de inflatie te corrigeren, red.). Zonder die indexering zouden we achter de feiten aanlopen. We zijn nu eenmaal een kleine organisatie met bescheiden middelen. We komen gezamenlijk verder wanneer daar vanuit alle betrokkenen begrip voor is.”
Ambitie
Ambitie is er ondanks de bescheiden middelen wel degelijk. “Uiteraard hebben we ambitie. Zo staat er een verbouwing in de planning waarmee we niet alleen ons gebouw kunnen opknappen, maar de expositieruimte en de facilitaire ruimtes verbeteren. Een groei naar de beoogde 35.000 bezoekers moet dan op termijn mogelijk zijn. En voor ondernemers, die nu overigens al van harte welkom zijn om samen te werken, zullen er dan méér mogelijkheden zijn voor presentaties, workshops en borrels.”